8 juli: Gudvangen

De eerste vraag als we opstaan is: hoe ziet het weer eruit? Het antwoord is droog en met een beetje zon. Dat is ongeveer het beste wat je in Noorwegen krijgt.
Vandaag gaan we het Naeroyfjord op met een boot vanaf Flam. Om deze plaats te bereiken verplaatsen we ons als een mol onder de grond. We rijden 16 van de 20 km door twee tunnels uitgehakt in de rotsen. Bij Flam aangekomen worden we overspoeld door Japanners. Geen idee waar ze ineens vandaan komen. Onze stille (qua geluid) boot vertrekt om 10 uur voor een 1 ½ uur durende tocht door de Naeroyfjord tot aan Gudvangen.

De omgeving van het fjord is indrukwekkend: hoge steile rotswanden, afgewisseld met grasgroene weiden en huisjes, waarbij je je afvraagt hoe je daar kunt komen.

Als we Gudvangen bereiken staat de bus al klaar om ons weer naar Flam te brengen, want daar staat onze auto. Terug in Flam drinken we een “bakkie”, eten een brownie, wandelen even naar de haven en lunchen als we terug komen. Nog steeds zitten en lopen er om ons heen veel Japanners. Daarna gaan we op zoek naar het mooie kerkje in Flam, dat helaas onvindbaar blijkt. Dan zetten we maar koers naar Undredal om de kleinste en een van de laatste overgebleven staafkerken  te bezoeken.  Het plaatsje en de kerk zijn inderdaad mooi.

Het grappige is dat eigenlijk al die Noorse huisjes een beetje lijken op huisjes gemaakt van ijslollie stokjes. Ze ademen een speciale sfeer uit en geven het fjorden- en bergenlandschap een bijzondere uitstraling. Daarna rijden we we nog naar Bakka, dat je bereikt via een smalle weg en dat idyllisch aan het fjord is gelegen. Als we terugrijden duiken we de souvenirshop van Gudvangen in om nog wat trollen te fotograferen. Want als je Noorwegen zegt zeg je trollen.