We staan bijtijds op want we gaan naar de Lady Knox geiser in Wai-o-Tapu Thermal Wonderland, die om exact 10:15 zal spuiten. Deze geiser ligt op een klein half uurtje rijden van Rotorua en de belangstelling op dit tijdstip zal waarschijnlijk groot zijn. Om half tien komen we aan en het is er al behoorlijk druk. Snel kaartje kopen, want daarna moet je met de auto/camper nog weer een eindje rijden naar de geiser. Tegen tienen nestelen we ons op heuse tribunes die rond de geiser zijn gemaakt. Het raakt al snel vol. We zitten met z’n allen te kijken naar een soort mini-vulkaantje dat wat staat te stomen.
Om exact kwart over tien komt er een gids van het park die wat over de geiser vertelt en het ding komt activeren natuurlijk. Eind 19e eeuw was er op die plek een gevangenis. De gevangenen moesten het bos ontginnen en daarbij stuitten ze op deze geiser. Ze merkten dat er heet water vlak onder de oppervlakte was en ze wasten er hun kleren in, met zeep. En die zeep zorgde ervoor dat de geiser ineens ging spuiten. Wat blijkt: de zeep vermindert de oppervlaktespanning van het waterreservoir onder de geiser, waardoor stoom en water vrijkomen en naar buiten spuiten. In 1903 werd de geiser officieel “geopend” door de dochter van de gouverneur-generaal van Nieuw-Zeeland, vandaar de naam lady Knox.
Wat gebeurt er nu elke dag om de toeristen te plezieren? Er wordt wat zeeppoeder in het kratertje gegooid en na een paar minuten begint de geiser onbedaarlijk te spuiten.
Na deze “voorstelling” bezoeken we het thermal park. Het is werkelijk wonderschoon. Je ziet er verschillende vormen van vulkanische activiteit en wat de chemische stoffen allemaal met het gesteente en de grond doen. Het geeft allerlei kleuren af: geel, (gif)groen, oranje. Spectaculair om te zien. Het meest kleurige is de zogenaamde Champagne Poel. Uiteindelijk duurt de wandeling over het terrein ongeveer 1 tot anderhalf uur.
Aansluitend bezoeken we nog the green and the blue lake. Die liggen naast elkaar: het ene is groen van kleur en het ander blauw. Toen wij er waren, was het verschil in kleur minimaal.
De rest van de middag doen we lekker niks, want we hebben nog een heel avondprogramma voor de boeg. Om zes uur worden we keurig opgehaald door een busje dat ons naar Mitai Maori Village brengt. Een stukje bos, eigendom van Maori, aan de rand van de stad, waar dagelijks een cultureel programma wordt voorgeschoteld. Het is een show voor zo’n 400 aanwezigen. Groots opgezet dus.
De ontvangst is in een tent, waar allemaal gedekte tafels staan. We krijgen er namelijk ook te eten: de traditionele ‘hangi”, eten dat in de warme grond is bereid. Het eten wordt aan het begin van de avond uit de grond omhoog gehaald en verder klaargemaakt voor ons om op te eten.
Maar voordat het zover is, gebeurt er eerst nog het één en ander. We krijgen de traditionele gebruiken van de Maori uitgelegd. Zoals begroeting (“hongi”): je geeft een hand en de neuzen raken elkaar twee keer aan. De eerste keer betekent een begroeting aan de wederzijdse families en de tweede keer is het een bevestiging van de vriendschap van de “neuzers’. Ook moet er uit de groep (wij zijn die avond ook een “tribe”) een chief worden gekozen, die ons vertegenwoordigt bij de begroetingsceremonie met de chief van de Maori-stam. Dan gaan we met de gids het bos in, want op het riviertje dat door het bos stroomt komen de Maori-strijders met hun “waka” (kano) aan. Dat gaat met veel strijdkreten gepaard.
Vervolgens worden we naar een nagebouwd Maori-dorp geleid, waar we in een zaal plaatsnemen. Daar vindt de begroeting plaats tussen het Maori-stamhoofd en onze zojuist gekozen chief. Het “neuzen” gaat goed. We krijgen daarna een (humorvolle) uitleg van de chief over de tradities en gewoonten van het Maori-volk. Er wordt gezongen, gedanst en de “haka” wordt uitgevoerd. Dat is een soort dans die de strijders opvoeren om zich voor te bereiden op de strijd en om de tegenstander te imponeren. Je ziet het ook bij het begin van rugbywedstrijden van het nationale team van Nieuw Zeeland. Het kenmerkende is o.a. dat ze hun tong uitsteken.
Na de “voorstelling” kunnen we gaan eten. De ‘hangi” is in buffetvorm uitgeserveerd (kip, lam, “Kumara” (zoete aardappelen), rijst, salades en een dessertbuffet). Allemaal prima verzorgd. Na het diner gaan we nog éénmaal het bos in om gloeiwormen te bekijken. Ze zijn er inderdaad: een wonderlijk gezicht al die gloeipitjes in het donker. Tegen tien uur worden we met een busje weer keurig op de camping afgeleverd. Een heel vermakelijke avond al met al.
Haere ra! (tot ziens),
Harry
Geen opmerkingen:
Een reactie posten