Tijdens het ontbijt tipte een van de mensen uit het kamp ons dat om 9 uur de groep Italianen vertrekt en dat we daar achter aan kunnen rijden. Als we zover zijn blijkt dat de Omani gidsen hun rijders zijn. Zij rijden met 80 door de woestijn. Zelf rij ik met gemak 60 en soms 70, maar 80 vind ik te snel. Gelukkig rijdt een van de gidsen rustiger dus achter hem omzeilen we zandkuilen, crossen we over zandheuvels en glijden we soms van links naar rechts bij een snelheid van 60 per uur. En dan hebben we al weer 22 km afgelegd.
We laten de banden weer op pompen bij hetzelfde mannetje dat gisteren de banden leeg liet lopen (met toestemming natuurlijk). Hij zwaait ons uit en we gaan op weg naar ons eerste stoppunt Wadi Bani Khalid: een oase met echte waterplassen. Het is meteen de eerste keer dat we water zien, want alles staat droog in hun winter.
Op onze terugtocht uit de wadi zien we een kameel aan een touw. Deze wordt vastgehouden door een man uit het passagiers raam van een auto. Bijzonder gezicht. We rijden via Jalan Bani Bu Ali, omdat het een mooie route is die langs de zee voert. Het biedt afwisseling van de droge binnenlanden.
Tegen 15.00 rijden we het dorp Ras al Jinz binnen: de plek van de schildpadden die aan land komen om eieren op het strand te leggen. Vanavond en morgenochtend gaan we kijken naar dit bijzondere fenomeen.
Het is druk in de lobby. Vol met mensen die komen kijken naar de schildpadden.
De eitjes liggen dan ongeveer 1 meter diep. Als ze klaar is na zo’n 2 uur kruipt ze uit het gat en sleept zich over het zand naar de zee toe. Het spoor heeft veel weg van een tankspoor.
Wellicht hadden we veel geluk gisteravond, want we zagen ook nog een heel klein jong schildpadje. Ze reageert op licht. Als de golven op de kust rollen dan blijft er plankton achter. In het donker geeft plankton licht en zo weten de jonge schildpadden de weg naar de zee te vinden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten